Het oudste recept voor oliekoeken is te vinden in 'De verstandige kock' uit 1667
Neemt tot 2 pont tarwemeel, 2 pont lange rosijnen (als die schoongewassen zijn, laetse in lauw water wat staen zwellen), een kop van de beste appelen (schilt die en snijtse in heel kleyne stucxkens, de klockhuysen wel uytgedaen), een vierendeel of anderhalf gepelde amandelen, een loot caneel, een vierendeel loots witte gember, een weynigh nagelen (dit wel ondereengestoten), een half kommeken gesmolten boter, een groote lepel gist en niet wel een pintje lauwe soetemelck, want het moet heel dick beslagen zijn, dat het beslagh noch tay om de lepel blijft. En dan alle het andere daerin geroert en soo laten rijsen. Neemt daertoe een mengelen [ 1 mengel = 2 pint = ca. 1,3 l] van de beste raepolie, doet daerin een korst broot, een halve appel. Settet op het vuur en laet het uytbranden. Keert het broot en appel altemet om tot het zwart en hart wort. Giet er dan een schootjen schoon water in en laet het dan in de lucht kout worden, en daernaer weder op 't vuur geset, als ghy die wilt gebruyken.